Meditatie Observatorium 2

Brein en Bewustzijn

Deze tweede les gaan we het hebben over hoe en waarom meditatie werkt. We doen dat door te kijken naar onze hersenen en de wisselwerking met de rest van ons lichaam.
Ieder mens heeft gemiddeld genomen zo’n 60.000 gedachten per dag. Daarvan is ruim 90% hetzelfde als gisteren. Het grootste deel daarvan verloopt bovendien op de automatische piloot.
Dat we veel gedachten genereren is niet zozeer het probleem. Wel dat die gedachten ons doen en laten domineren, zeker als een deel van die gedachten onwenselijk zijn. Om dat in de gaten te krijgen en er iets aan te gaan doen, is een training nodig. Een training van de geest. En meditatie is vooral een training van de geest. Nu hebben we een fenomenaal vermogen, dat vrijwel geen enkel ander levend wezen bezit: wij kunnen er voor kiezen iets anders te gaan denken of onze geest gaan richten op een ander aspect van ons zijn, zoals onze ademhaling.

Meditatie is daarvoor bij uitstek geschikt. Hoe werkt dit?

We hebben eerst ons bewust te worden van het feit dat we denken en dat onze gedachten met ons op de loop gaan. Dit oefenen we door iedere keer als we opmerken dat we zijn afgeleid door een verhaal in ons hoofd, terug te keren naar het volgen van onze ademhaling. Het is heel belangrijk deze ‘knip’ te maken.

Wat we doen als we die ‘knip’ maken, is dat we in onze hersenen de zenuwcellen (neuronen) die betrokken zijn bij deze gedachten uit elkaar halen. Het netwerk van deze neuronen wordt zwakker. We maken met deze oefening dus de neurale verbindingen losser in bepaalde netwerken.
Dr. Joe Dispenza, een bekende hedendaagse meditatieleraar, zegt daarover: “Nerve cells that no longer wire together, fire together.” Dit soort gedachten gaat dan in de loop van de tijd minder optreden.
Tijdens het mediteren kan dit geregistreerd worden doordat de frequentie waarop onze hersenen functioneren gaat veranderen van beta naar alpha en theta. Die alpha en theta frequenties zijn de staten van geest waarin we in staat zijn nieuwe verbindingen te maken, en dus nieuwe gedachten te vormen en te leren.

Binnen de zentraditie leggen we vooral veel nadruk op het loslaten van het oude en het versterken van je intuïtie door de stilte toe te laten om op een natuurlijke manier en tempo de oplossing te laten opdoemen. We gaan de ruimte tussen de gedachten ervaren en daar ontstaan nieuwe gedachten, een nieuwe persoonlijkheid en een nieuwe persoonlijke realiteit.

Als we gaan kijken naar de hersenen zelf dan zijn de volgende gebieden bij het mediteren betrokken:

Aan de voorkant van ons hoofd maak je in feite de beslissing om te gaan mediteren en je aandacht te gaan richten; om je te gaan concentreren op (het tellen van) je ademhaling. Dit gebied in de prefrontale cortex is het meest recente deel van de menselijke hersenen.
Doordat we ons daar gaan focussen, gaat de rest van onze gedachten in de grote hersenen wat meer in ruststand.

Dat wordt opgepikt door ons lymbisch systeem: het deel van onze hersenen wat ongeveer in het midden ligt en waar de thalamus, pijnappelklier en hypofyse deel van uitmaken. In dat gebied zitten een groot aantal van onze emoties. Of, beter gezegd, daar vinden chemische processen plaats die wij interpreteren als emoties. De hormonen die daar aangemaakt worden, krijgen dus nu het signaal dat het rustiger is geworden in de grote hersenen. Daarmee krijgen we ruimte om onze emoties te gaan verwerken. Maar daar zitten zowel positieve als negatieve emoties/ervaringen bij dus dat is lang niet altijd makkelijk.
De hormonen (met name endorfine) die zeggen: “het is wat rustiger geworden, ik voel me redelijk prettig” verspreiden zich door de rest van ons lichaam middels onze bloedstroom. En vanuit de rest van ons lichaam gaan er dan weer signalen terug dat dit betekent dat ook onze ademhaling en andere automatische processen rustiger kunnen verlopen. Dat wordt weer geregeld in de zogenaamde kleine hersenen. Die zitten achterin onze hersenen en vormen het oudste deel, wat we gemeenschappelijk hebben met reptielen, vandaar dat dit in de volksmond ook wel eens het ‘reptielenbrein’ wordt genoemd.

Onze geest heeft een ingebouwd beveiligingsmechanisme dat zelf bepaalt welke emoties en ervaringen we dienen te verwerken. Dat hoeven we niet te ‘bedenken’, dat gebeurt vanzelf. Daarbij zullen we de eerste weken van meditatie niet met al te vervelende ervaringen geconfronteerd worden want we trainen ons om deze beoefening vol te houden en dat is makkelijker wanneer we eerst positieve gevoelens krijgen, zoals rust en ontspanning.

Meditatieproces

Tenslotte nog een paar woorden over het meditatieproces. Veel mensen die nog nooit gemediteerd hebben, denken dat het de bedoeling is dat je niets meer denkt tijdens meditatie, dat je ‘leeg’ wordt. Maar het is een aandachtsoefening, een oefening in concentratie; waarbij het afgeleid worden dus een onmisbaar onderdeel vormt. In een afbeelding gevangen ziet dat er uit zoals hieronder:

  1. Je richt je op het object, oftewel de ademhaling
  2. Je wordt afgeleid (door gedachten, gevoelens of iets buiten je)
  3. Je herkent de afleidng
  4. Je laat de afleiding los
  5. Je keert terug naar het volgen van je ademhaling
meditation proces

Kinhin – loopmeditatie

Foto © Studio Joris Budel.

Binnen een aantal zenscholen is het meditatief lopen, kinhin, even belangrijk als het meditatief zitten, zazen. Kinhin wordt beschouwd als een vorm van “zen in actie”. Kinhin wordt in vrijwel alle zenscholen gebruikt om de periodes van zitten (fysieke inactiviteit) af te wisselen met fysieke activiteit. Door het lopen wordt de bloedstroom weer bevorderd en worden eventueel wat stijf geworden knie- en heupgewrichten weer soepel gemaakt.

Kinhin heeft twee betekenissen. De eerste betekenis kijkt naar de letterlijke woorden kin-hin. Kin betekent: wat verticaal is, wat direct twee tegenovergestelde richtingen verbindt, zoals de hemel en de aarde. Hin betekent: gaan. Jij bent de voortgaande verbinding tussen hemel en aarde.
Kinhin, het vertraagd of snel lopen vraagt, wat betreft aandacht en intensiviteit, een veel grotere inspanning dan zazen, ook al lijkt het lichamelijk meer ontspannend. Er is veel meer afleiding en aanleiding om te oordelen.

De tweede betekenis is ‘walking the sutras’, oftewel: uitdrukken dat je een boeddha bent in het lopen. Er met je aandacht helemaal bij zijn, samenvallen met dit moment.

De meest gangbare methoden van kinhin zijn de langzame en snelle vorm, looppas-kinhin en wandeling-kinhin.

Langzame kinhin

Bij de houding van het bovenlichaam is het zaak om evenals bij de zitmeditaties in zen weer vooral bewust te letten op een rechte rug. De ellebogen zijn iets naar voren zodanig dat de onderarmen een rechte lijn vormen van elleboog tot elleboog. Het voor de buik houden van beide handen helpt je bij het je bewustzijn van de ademhaling. Tijdens kinhin wordt een speciale handhouding aangenomen, ‘shashu’ genaamd. Stop je linkerduim in je linkerhand, vingers er rond en leg deze hand onder je borstbeen tegen je lichaam aan, sluit je rechterhand eromheen op zo’n manier dat de onderkant van je armen een horizontale lijn vormt. Er bestaan hierop diverse variaties in de verschillende zenscholen. De horizontale lijn blijft echter altijd het uitgangspunt.We lopen in een rij achter elkaar. Er wordt niet gesproken. Je loopt zo rechtop als je kunt, de houding van het bovenlichaam net als bij zazen, de schouders laag en ontspannen. Kinhin is proberen zo te lopen dat je voelt hoe je voeten de grond raken, hoe je lichaam door de ruimte beweegt, hoe ademen en lopen dezelfde bron van beweging hebben. Probeer de ademhaling in een natuurlijk ritme te laten lopen met de passen die je zet. uitademingen ook gelijk verdelen. Je moet echter nooit langer in- dan uit- ademen. Tijdens de kinhin zijn de ogen geheel geopend maar je houdt de blik naar voren gericht, bijvoorbeeld op de onderrug van je voorganger. Je kijkt niet rond naar de omgeving. De aandacht is vooral naar binnen gericht. Het wandeltempo is laag, je maakt de passen op een wat vertraagde wijze.

Snelle kinhin

De snelle kinhin is als de langzame met alleen een verschil in wandeltempo. In de meeste zengroepen wissel je de langzame en snelle af door een teken van degene die voorop loopt. Iedere zazenperiode (meestal 25 minuten) wordt afgewisseld met een loopmeditatie van ongeveer 10 minuten. Vanuit de verschillende zentradities bestaan allerlei instrukties en ‘regels’ over de wijze waarop dit ‘lopen’ gebeurt. Er zijn veel variaties in traagheid en in combinaties van ademen en lopen.

In de introductiecursus leren we de langzame en snelle vorm als combinatie.