Introductiecursus les 3

Les 3: Oorsprong van het zenboeddhisme

De historische Boeddha

Om aan de bronnen van het boeddhisme te komen, moeten we ongeveer 2500 jaar terug in de tijd. In de zesde eeuw voor Christus werd aan de voet van het Himalaya-gebergte in toen noordoost India (de geboorteplaats Lumbini ligt tegenwoordig in Nepal) een prins geboren die Siddharta Gautama heette. Volgens de legende huwde hij op jonge leeftijd met de mooie Yashodhara en werd vader van een zoon. Hij leidde een luxueus leven aan het van de buitenwereld afgesloten paleishof. Ondanks het vooruitzicht dat hij zijn vader zou opvolgen en dat het hem nooit aan iets materieels zou ontbreken, knaagde de onrust aan hem. Toen hij op enkele heimelijke tochten te paard buiten de paleismuren ‘gewone’ mensen ontmoette, bij wie het leven bleek te draaien om armoede, ziekte en dood, was Siddharta ernstig geschokt.
Blijkbaar was het helemaal niet vanzelfsprekend dat het je aan niets ontbrak. Sterker nog, voor de meeste mensen was het leven een lijdensweg. Vooral verbijsterde hem het besef van vergankelijkheid – de zekerheid dat alles waarvan hij hield, eens voorbij zou gaan. Hij besloot afstand te doen van zijn status en bezittingen, verliet het hof en trok de wereld in om de oorzaak van het menselijk lijden te onderzoeken en een manier te vinden om dat lijden op te lossen.
Na zes jaar van omzwervingen, afzien en meditatie, vindt Siddharta de verlichting. Met een groep volgelingen trekt hij daarna door India om zijn inzichten te verkondigen en wordt vanaf dat moment de Boeddha, wat zoveel betekent als ‘de verlichte’ of  ‘de ontwaakte’, genoemd. De rest van zijn leven trekt hij als een monnik en prediker rond om tenslotte op ongeveer 80-jarige leeftijd te sterven.

De leer – Dharma

Wat is echter die verlichting en waar komen de inzichten van de Boeddha op neer? De kern van Boeddha’s inzichten bestaat uit vier nobele waarheden en het achtvoudige pad. Deze kern is in alle later ontstane stromingen terug te vinden.
De term ‘waarheden’ wil zeggen dat het gaat om levensaspecten die wezenlijk, toetsbaar en realistisch zijn. De aanduiding ‘edel’ of ‘nobel’ kan gezien worden als respectbetuiging voor deze waarheden en omdat ze degene die deze Waarheden doorgrondt en toepast tot een edelmoedig mens kunnen maken. De beoefenaar zal de directe persoonlijke ervaring hebben van de bevrijding van de geest en dat zal hem een nobel iemand maken.

De Vier Edele Waarheden geven een antwoord op een concreet menselijk probleem: het lijden. Het Boeddhisme benadert het lijden niet vanuit de zin-vraag (wat is de zin van het lijden, zoals dat bijv. bij het christendom gebruikelijk is), maar stelt de vraag naar de oorzaak ervan. De oorzaken van het lijden liggen vooral in de mens zelf. Dat betekent ook dat de mens er zich van kan bevrijden. De vier waarheden geven dit inzicht stapsgewijs weer.

De Eerste Edele Waarheid: HET LEVEN IS LIJDEN (Er is ongemak)
Ieder heeft te maken met vormen van ongemak, groot en klein; dit is een universeel verschijnsel. De ene mens heeft te maken met armoede en honger, de ander met (ongeneeslijke) ziekte, ouderdom of lichamelijke gebreken, een derde heeft te maken met psychisch ongemak (angst, verdriet, wanhoop, afgunst, haat, ontevredenheid, frustratie, onrust). De dood is voor ons allemaal onvermijdelijk. Dit zijn allemaal verschijningsvormen van ‘lijden’ (dukkha).

De Tweede Edele Waarheid: HET LIJDEN WORDT VEROORZAAKT DOOR ONWETENDHEID
De Boeddha ontdekte een oorzaak voor het lijden dat we als mens ervaren, namelijk onrealistische begeerte; oftewel: het echte lijden zit in onze geest. Dat wil zeggen verlangen of hunkering die voortvloeit uit het niet begrijpen van de werkelijkheid, met name van het vergankelijke karakter ervan. Het probleem dat we met een bepaalde situatie hebben, zit niet in de feitelijkheid ervan en het kunnen waarnemen maar in het verhaal dat we er over houden in onze geest. Het oordeel dat het anders zou moeten zijn, of dat het zou moeten stoppen, of juist zou moeten voortduren. Dat verhaal zorgt voor het echte lijden.

De Derde Edele Waarheid: BEËINDIGING VAN DIT LIJDEN IS MOGELIJK/ HET LIJDEN KAN WORDEN OPGEHEVEN DOOR HET OPHEFFEN VAN ONWETENDHEID
De derde Edele Waarheid geeft ons inzicht in het feit dat ons werkelijk levensgeluk tot stand komt door open te staan voor wat zich in de realiteit, in het hier en nu, aan ons aandient. Dan leef je in de onvoorwaardelijke toewijding aan het bestaan. Ja zeggen tegen ieder moment, al valt dit niet altijd mee, is wezenlijk voor het doen stoppen van het verhaal.

De Vierde Edele Waarheid: ER IS EEN PAD DAT LEIDT NAAR EINDE VAN HET LIJDEN
Het Achtvoudige Pad geeft de weg aan die leidt tot het ophouden van het lijden. Wij hebben alles in huis om dit te ervaren.
Het Achtvoudige Pad bestaat uit acht levensadviezen die samen de vierde Edele Waarheid vormen. Het omvat een breed scala van raadgevingen en oefeningen:
1. het juiste inzicht (o.a. inzicht dat de 4 edele waarheden kloppen)
2. de juiste bedoelingen (het juiste denken: zonder bezitsdrang, wreedheid of boosheid)
3. de juiste woorden (het juiste spreken: geen leugens, roddels, laster of ruwe taal)
4. het juiste handelen (geen geweld, niet stelen, niet genieten ten koste van anderen)
5. de juiste levenswijze (een eerlijk en heilzaam beroep)
6. de juiste inspanning (inzet om het heilzame te bevorderen)
7. de juiste meditatie (alert zijn in het hier en nu)
8. de juiste concentratie (op dat wat zich nu voordoet)

Verspreiding

Bodhidharma – schildering in tempel Kennin-ji in Kyoto

Na de dood van de Boeddha verspreidt zijn leer zich langzaam maar zeker over heel Azië. In China arriveert de eerste boeddhistische meester omstreeks het jaar 500. Zijn naam is Bodhidharma en een van de uitspraken die aan hem wordt toegeschreven, luidt: Zonder te steunen op woorden of letters, in een vrije overdracht buiten elke lering en rechtstreeks verwijzend naar de geest, komen ware natuur en ontwaken tot stand.

Eind 19e eeuw ontstond er belangstelling voor het boeddhisme als levenswijze. De belangstelling groeide in de 20e eeuw bij een groter publiek in het Westen, vooral in de jaren zestig. Toen onstonden ook in Nederland de eerste groepen van beoefenaren. Het boeddhisme was aantrekkelijk omdat het tolerant is, geen goddelijke autoriteit of goddelijk determinisme kent en zich bij de zoektocht naar de werkelijkheid richt op zelfonderzoek. De eerste zengroepen ontstaan eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Dit betekent dat de eerste generatie westerse leraren inmiddels gepensioneerd is en we nu pas de tweede en derde generatie westerse leraren hebben. Voor onze tijd en cultuur dus een hele recente ontwikkeling!

Stromingen

Het zou te ver voeren voor deze introductiecursus om een hele uitleg te geven over de verschillende stromingen in het boeddhisme, zoals theravada, tibetaans boeddhisme, zen, en diverse vormen van westers boeddhisme. Belangrijk is om te onthouden dat de dharma zich aanpast aan het land, de tijd en cultuur waar het mee in aanraking komt. Zo blijft het een levende levenswijze.